Bij het ontwerpen van de sector Crusnes was voorzien dat de grote werken in de sector met smalspoortreinen bevoorraad zouden worden. Een bevoorradingstrein kan in de munitie-ingang naar binnen rijden en in alle veiligheid gelost worden. Dit geldt voor de artillerie-ouvrages Fermont, Latiremont en Bréhain. Door geldgebrek is deze infrastructuur nooit aangelegd. Bij Fermont stopt het 60 cm smalspoor bij de munitie-ingang net achter het buitenmuseum.
Fermont werd door vrachtauto's bevoorraad via het net van militaire wegen dat achter de linie lag. Het ingangsblok bood ruimte aan twee vrachtauto′s. In een gevaarlijke situatie kon de grote pantserdeur gesloten worden en kon het lossen in alle veiligheid gebeuren. De aangevoerde voorraden werden met behulp van takels en loopkatten aan een monorail overgeladen op smalspoorwagons. In andere sectoren van de Maginotlinie, waar het externe smalspoornet was aangelegd, werden de voorraden per trein aangevoerd. Een diesellocomotief bracht de volle munitietreinen tot in het werk, waarna de lege wagons werden meegenomen. In de werken zelf zorgden elektrische locomotieven voor het verdere transport. Fermont bezat in 1940 drie locomotieven; tegenwoordig wordt een locomotief gebruikt voor het vervoer van de bezoekers door de hoofdgalerij naar de gevechtsblokken. Ook in de mijnbouw werden dergelijke smalspoorlocomotieven gebruikt bij het transport van materiaal. De locomotieven rijden op 600 V gelijkstroom.