|
|||
zoekmachine door freefind |
opdracht | De hoofdtaak van dit blok is flankerend vuuur afgeven richting het noorden en het westen. Tijdens de tweede bouwfase die voorzien was na 1940, had nog een gevechtsblok met een hefkoepel met 75 mm kanonnen gebouwd moeten worden.
Deze hefkoepel moest het frontale vuur voor zijn rekening nemen. Deze bouwcyclus is nooit uitgevoerd; in 1940 heeft de hefkoepel van blok 1 Fermont verdedigd met flankerend en frontaal vuur. De kanonnen, met een schootsbereik van ongeveer 12.000m, bestreken een oppervlakte van 314km². |
bewapening | 1 hefkoepel met twee 75 mm kanonnen model 33 met half-automatisch kulas 1 vaste koepel voor waarneming en nabijheidsverdediging met lichte mitrailleur en een mortier van 50 mm 1 vaste koepel voor 50 mm granaatwerper (wapen in 1940 niet geïnstalleerd) |
waarneming | heuvelrand richting Puxieux |
licht mitrailleurvuur | richting blok 4 |
mortiervuur (50 mm) | richting blok 2 |
bouwkosten (1931) | FRF 10.140.000 |
bemanning | artillerie: 1 officier, 6 onder-officieren en 49 man infanterie: 4 man genie: 1 onder-officier en 8 man |
Munitievoorraad | ||||
munitiesoort | M1 | M2 | M3 | totaal |
granaten 75 mm | 6.000 | 5.600 | 1.200 | 12.800 |
patronen 7,5 mm | 20.000 | 10.000 | 10.000 | 40.000 |
granaten 50 mm | 2.800 | 1.700 | 500 | 5.000 |
Op 11 mei om 08:03 uur opende dit blok het vuur om pas op 25 juni om 01:40 uur te zwijgen. In mei 1940 beschoot de hefkoepel diverse Duitse konvooien en verhinderde zo een verdere opmars langs Longuyon. Toen op 17 juni de Duitse troepen zich aan de achterzijde van Fermont bevonden, werd blok 1 de spil van de verdediging; het speelde een belangrijke rol bij het afslaan van de Duitse aanval op 21 juni. Door zijn grote actieradius (11.000m) moesten de Duitse troepen op veilige afstand van Fermont blijven.
Op de onderverdieping bevindt zich een balansarm met een contragewicht van 18 ton; een elektromotor zorgt dat het beweegbare gedeelte omhoog of omlaag gaat. Wanneer de stroom uitvalt, zijn twee soldaten voldoende om de koepel in vuurstand ("en batterie") te brengen of te laten zakken ("en éclipse").
Op de middenverdieping vindt de eigenlijke bediening van de hefkoepel plaats. Hier wordt de onsteking van de granaten afgesteld, die vervolgens met een munitielift naar de geschutskamer worden gehesen.Ook het richten van de koepel en de kanonnen gebeurt op de middelste etage. De bediening is geheel elektrisch; in geval van een stroomuitval kan alles met de hand bediend worden.
Op de bovenverdieping bevindt zich de schietkamer met de twee kanonnen. Op
een platform staan de schutter-lader en de lader. De kanonnen zijn uitgerust met een half-automatisch kulas en
een laadinrichting. Ze worden tegelijk afgevuurd. Door de terugslag van de loop gaat het kulas automatisch open
en vallen de rokende hulzen in een trechter. Via een glijbaan komen ze terecht in een opvangbak onderin het blok.
Na ontgassing worden ze in caissons afgevoerd en tijdelijk in het M2 opgeslagen.
In geval van direct vuur (schieten op korte afstand) kan de koepelcommandant zelf zijn koepel bedienen.